Ik zie het als een groot compliment als ik word gezien als degene die op de achtergrond aan de touwtjes trekt. Duidelijk is dat het probleem niet ligt bij de verbrandingsmotor en oliestook, maar bij de brandstof die wordt gebruikt. Bij oliestook heb ik me al in een vroeg stadium ingezet voor meer efficiëntie. Ook toen was echter al duidelijk dat het niet alleen gaat om minder gebruik van primaire energie, maar dat we steeds meer duurzame energie moeten integreren. Dus dat we hybride verwarmingssystemen en ook groene brandstoffen nodig hebben.
Het doel is nu: we moeten klimaatneutraal worden. Daarvoor moet het bedrijfsmodel van onze branche fundamenteel worden veranderd. En daarvan is ook de branche waar ik voor spreek overtuigd. We willen ons niet alleen beperken tot mooie woorden, maar ook concrete maatregelen nemen.
Ik heb de indruk dat veel mensen, vooral ook in de politiek, onderschatten hoe groot de uitdaging is waar we voor staan. Het gaat om een herstructurering van de industrie, van de hele economie. Voor veel bedrijfstakken gaat het om miljardeninvesteringen, en het gaat vooral ook om gigantische hoeveelheden betaalbare duurzame energie. Daarnaast is het belangrijk dat we consumenten hierin meenemen. Ik heb me jarenlang beziggehouden met de bouwsector en weet welke specifieke uitdagingen daar spelen. Ruim 70% van de woningen wordt nu nog met olie of gas verwarmd. Dus daar ligt ook nog een grote uitdaging.
Daarom geloof ik ook dat het goed is als we alle – ook heel uiteenlopende – mogelijkheden benutten. Zodat de beste oplossing(en) kan of kunnen concurreren en succesvol worden. Concurrentie is hier voor ons de bepalende factor. Vandaar dat we ook heel sceptisch zijn, als er wordt aangedrongen op een verbod op verbrandingsmotoren of bepaalde vormen van verwarming. Alle klimaatneutrale opties moeten een eerlijke kans krijgen.
Ja, in Duitsland is het aandeel elektriciteit in de huidige energiemix ongeveer 20 procent en moleculen 80 procent. In landen die verder zijn met elektrificatie, zoals Frankrijk, is dat zo’n 25 procent. Die verhouding moet en gaat natuurlijk ook veranderen. Ook voor ons is duidelijk dat elektrificatie op grote schaal snel nodig is. Maar of dat voor veel sectoren op lange termijn de enige oplossing is, dat weet niemand. Daar kun je zeker vraagtekens bij plaatsen. Maar in de politiek komt een eenvoudige boodschap natuurlijk beter over dan een complex verhaal. Dat maakt het lastig als je uiteindelijk het klimaat echt wilt beschermen, maar geen vertegenwoordiger bent van eenvoudige strategieën.
We hebben waterstof nodig voor veel industriële toepassingen, die alleen zo klimaatneutraal kunnen worden. Volgens mij wordt die behoefte zelfs onderschat. Ook de klimaatuitspraak van het Duits grondwettelijk hof – Bundesverfassungsgericht – zorgt er waarschijnlijk voor dat klimaatneutrale waterstof nog belangrijker wordt. Dat de industrie dit als afnemer zelf ook zo ziet, blijkt uit een studie van de chemische industrie van zo’n twee jaar geleden. Daarin wordt berekend dat voor een volledige decarbonisering van deze industrietak via groene stroom 600 TWh stroom per jaar nodig is. Alleen daardoor al zou de vraag naar elektriciteit in Duitsland verdubbelen. Dat is een groot verschil met de ruim 200 TWh stroom uit zon en wind die we nu hebben. Alleen daaruit blijkt al dat we klimaatneutrale waterstof moeten importeren; met alleen stroom uit eigen land redden we het niet.
Daarnaast zijn er ook nog andere mogelijkheden, bijvoorbeeld bij staal of de proceswarmte die in veel industriesectoren een rol speelt. We geloven ook dat er in de vervoersector, in elk geval als je kijkt naar vrachtwagens en delen van het spoorvervoer, belangrijke toepassingsmogelijkheden voor klimaatneutrale waterstof zijn. Goederenvervoer is belangrijk en ik heb mijn bedenkingen bij de elektrificatie van vrachtwagens voor de lange afstand. Daar kleven te veel nadelen aan, zoals de capaciteit en het gewicht van de accu’s, vrachtwagens die stilstaan omdat de accu moet worden opgeladen, enzovoort. Ook hier zou waterstof dus uitkomst kunnen bieden.
Hoe de automobiliteit er in de toekomst uit zal ziet, zal moeten blijken. Het is nog lang niet zeker dat voor alle klanten, met sterk uiteenlopende gebruikersprofielen, e-mobiliteit de enige optie is. In mijn ogen maken ook klimaatneutrale synthetische brandstoffen deel uit van de oplossing. In veel studies wordt niet naar alle toepassingsmogelijkheden gekeken. Elektrisch rijden is natuurlijk prima als je elke dag 20 km naar je werk moet rijden, maar met de auto op vakantie of zakelijk lange afstanden rijden, is toch wat anders. Vooral als half Duitsland tegelijk op vakantie wil. De laadcapaciteit leveren zal de uitdaging blijven, niet de benodigde hoeveelheid energie.
Volgens mij zouden we het niet zozeer moeten hebben over het afbouwen van fossiele energiebronnen, maar juist over de toepassing van klimaatneutrale alternatieven. En de uitdagingen zijn zo groot dat we ons niet kunnen veroorloven bepaalde technologieën uit te sluiten. Het risico is veel te groot. We moeten veel meer kijken naar hoe we snel en op grote schaal nieuwe technologieën kunnen toepassen. Bij een aantal is zo’n open benadering niet meer mogelijk, daar moet ik me bij neerleggen. Maar dat neem ik sportief op, want daar zijn goede redenen voor. Ook voor veel van onze leden geldt dat ze verstandig in fossiele energie moeten blijven investeren, ook om de energievoorziening veilig te stellen. Maar tegelijkertijd werken ze ook mee aan waterstofprojecten, zoals NortH2 in Nederland.
Dat we klimaatneutrale energie moeten importeren, van dichtbij en ver weg, staat vast. We zullen waterstof, ammoniak, ethanol en synthetische olie ook uit landen verder weg moeten halen. Volgens mij hebben we het allemaal nodig en nu een van deze mogelijke oplossingen voor een klimaatneutrale toekomst uitsluiten, acht ik niet erg constructief.
Nederland heeft tenslotte tientallen jaren, samen met andere landen zoals Rusland en Noorwegen, veel aardgas aan Duitsland geleverd. Ook bij duurzame energiedragers moeten we in de toekomst toezien op een gediversifieerde voorzieningsstructuur. Eenzijdige afhankelijkheid dient te worden voorkomen en dat is ook de beste manier om te zorgen voor leveringszekerheid en concurrerende prijzen. Aan de andere kant liggen de kosten voor het vervoer van waterstof via pijpleidingen wat hoger dan bij aardgas, ook qua energieverbruik. Hoe korter de afstand, hoe beter. De toekomst zal uitwijzen hoe de vervoerskosten zich ontwikkelen, maar ik denk dat het bij korte afstanden interessanter is, bijvoorbeeld wanneer het Roergebied en Nederland op één waterstofnetwerk worden aangesloten, zoals het plan is bij NortH2.
We moeten nu kijken hoe we de juiste randvoorwaarden kunnen creëren, zodat deze verschillende opties verder kunnen worden ontwikkeld en er ook een businesscase kan worden opgesteld. Uiteindelijk is het niet zo belangrijk dat alle interessante ideeën op papier staan, maar juist dat er ook vele miljarden euro’s in dergelijke projecten worden geïnvesteerd.
Het debat dat we voeren is sowieso erg gefocust op Duitsland. Daardoor wordt het ook een verkort debat over het energiebeleid, dat zich te veel richt op zelf duurzame stroom opwekken. Dat is naar mijn mening naïef, in elk geval met het oog op de industriesector. Als Duitsland een belangrijke vestigingsplaats voor de industrie wil blijven, moeten we ook in de toekomst een concurrerende energievoorziening hebben. Daaraan kunnen en moeten globale markten voor groene energiedragers een belangrijke bijdrage leveren. Vanwege de beperkte ruimte in verhouding tot de vraag naar energie, en natuurlijk ook omdat de opbrengst van zonne- en windenergie in vergelijking met de rest van de wereld niet erg hoog is, heeft Duitsland als vestigingsplaats een permanent nadeel als het gaat om de levering van duurzame stroom. Als we concurrerend willen blijven, dan helpt een energiedebat dat alleen gericht is op Duitsland ons niet verder.
Nee, we hebben ook nog geen businesscase. En die kan er alleen komen via regelgeving. Een ander goed voorbeeld is wellicht groen staal, dat men nu wil subsidiëren om de meerkosten ten opzichte van de CO2-intensieve staalproductie te compenseren. Als de toepassing van het duurdere groene staal voor de auto-industrie zou meetellen voor het halen van hun CO2-doelstellingen, zou er vraag naar dit product ontstaan. Uiteindelijk zou de consument, de autokoper daarvoor betalen en niet de gemeenschap via met belastingen en schulden gefinancierde subsidies. Daarmee zou de hoge CO2-prijs, die nu ook al impliciet is opgenomen in veel regelgeving voor het wegvervoer, worden toegepast in de basisindustrie. Dat zou naar mijn mening een hele verstandige regelgevingsaanpak zijn. Het zou ook de mondiale handel bevorderen.
U bedoelt het champagne-debat, dat is volgens mij volstrekt irrelevant. Wij oftewel de staat wil iets verdelen wat we nog niet eens hebben. En we hebben geen idee hoe we dit gaan krijgen, we weten alleen dat we de bijkomende kosten willen subsidiëren. Als we deze kant opgaan, krijgen we exact zoveel kilogram groene waterstof als we subsidiëren en geen molecuul meer.
Ook veel andere organisaties zijn van mening dat we met alleen steun, hoe belangrijk die ook is, niet snel genoeg een markt voor groene waterstof kunnen creëren. Zo laten we een kans liggen, niet alleen op het gebied van klimaatbeleid maar ook voor de industriesector.
Een goed voorbeeld daarvan zijn al die IPCEI-projecten, waarbij ook leden van onze organisatie betrokken zijn. Daar gaat enorm veel subsidiegeld in om. Bij al die aanvragen zal lang niet iedereen een kans krijgen. Daarom zijn er al verzoeken om grote projecten kleiner te maken. Maar dat is met het oog op de uitspraak van het Duits grondwettelijk hof en de Green Deal eigenlijk juist verkeerd. We hebben meer en grotere projecten nodig, anders zijn de doelstellingen niet haalbaar!
Naast steun van de overheid moeten we er ook in het belang van de investeerders voor zorgen dat we vooral vraag creëren via markten die nu al hogere CO2-prijzen betalen. Bijvoorbeeld het wegvervoer. In de warmtesector zou mogelijk gebruikgemaakt kunnen worden van quota. In deze sector wordt volgens mij altijd naar deze sociaalpolitieke vraag gekeken, die niet makkelijk is. Dat zie je in Duitsland nu al bij de prijs van CO2.
Ja, die discussie moet en zal worden gevoerd, daar ben ik van overtuigd. Ook omdat we sectoren met een negatieve uitstoot nodig hebben om klimaatneutraal te worden. Want er zullen altijd sectoren blijven die niet volledig CO2-neutraal zijn en dat moeten compenseren. Ook daar moeten we met een open blik naar technologieën kijken, als we alle mogelijke oplossingen willen benutten. De mogelijkheden voor CCS in Duitsland zijn echter beperkt, daarom hebben we ook hier meer nodig dan een nationaal debat. Als we het hier hebben over blauwe waterstof, die wordt opgewekt uit aardgas waarbij het fossiele CO2 wordt gescheiden, dan kan dat een belangrijke stap zijn om de waterstofeconomie sneller tot stand te brengen.
[addtoany]